Verleden, Heden, Toekomst

Het toekomstige bosbeheer op landgoed Kranengoor

Verleden

Van de 80 ha die het landgoed groot is bestaat ruim 50 ha uit bos. Dat is niet altijd zo geweest, want zoals de toevoeging “goor” aangeeft bestond het gebied van nature vooral uit moeras, vennen en vochtige heide. Bosaanleg werd hier mogelijk gemaakt doordat in de 18e en 19e eeuw in het zuidoostelijke deel en later ook in het noordwestelijke deel (het Blankenbergse Veld) op grote schaal rabatten zijn aangelegd. Mogelijk zijn die in eerste instantie beplant met inlandse eik en als hakhout geëxploiteerd, maar dat staat niet vast.

N.B.: rabatten zijn bomenrijen op een verhoogde, lange wal waarlangs greppels lopen voor de ontwatering. Een rabattenbos is een authentiek Nederlands landschapselement, aangelegd ter ontsluiting van (te) natte “goor”gebieden.

Vanuit deze pionierfase heeft het bos op Kranengoor zich in de loop van de vorige eeuw ontwikkeld tot wat het nu is. Onder invloed van de natuur enerzijds en anderzijds beïnvloed door de mens, in het bijzonder door de eigenaren met hun ideeën en opvattingen.

Heden

Het bos op Kranengoor bestaat overwegend uit relatief kleine eenheden met veel variatie in leeftijd en soortensamenstelling. Vrijwel alle gebruikelijke zowel inheemse als uitheemse boomsoorten komen voor. Aan de randen treffen we bos aan op droge arme grond terwijl centraal moerasbos voorkomt. De horizontale structuur is met name in de (gemengde) loofbossen goed ontwikkeld, maar minder goed in de naaldbossen. De loofbossen kennen dan ook de hoogste natuurwaarden met soorten als meidoorn, vogelkers, hulst, kamperfoelie, salomonszegel en dalkruid. De leeftijdsverdeling is vrij evenwichtig met als kanttekening dat de aftakelingsfase grotendeels ontbreekt. Natuurlijke verjonging komt voor, maar vooral van berk, lijsterbes, douglas en lariks. Mede door de hoge wilddruk komt bijvoorbeeld eikenverjonging niet van de grond.

Toekomst

Als uitgangspunt voor de ontwikkeling van het bos op het landgoed is in de landgoedvisie gekozen voor voortzetting van het  geïntegreerd bosbeheer waarbij het accent steeds meer zal komen te liggen op de natuurwaarden. Dat is nog een lange weg te gaan en de uitdaging is, hoe de komende decennia daar mee om te gaan!

Onder andere de volgende onderwerpen lijken daarbij van wezenlijk belang:

  1. door de talrijke rabatten en de kleinschaligheid lijkt een rendabele exploitatie niet haalbaar. Moet de productiefunctie daarom maar vergeten worden, zeker op langere termijn?
  2. verdient het aanbeveling de naaldbossen op de rabatten om te vormen naar (gemengde) loofbossen en hoe zou je dat het beste kunnen doen?
  3. de eik heeft het ook op Kranengoor moeilijk. Hoe houden we deze ecologische kernsoort vitaal en vergroten we het aandeel?
  4. open ruimtes komen nauwelijks voor. Voor de natuur en de bosverjonging zijn ze echter van belang. Hoe vergroten we de ruimtelijke structuur?
  5. komt de aftakelingsfase door het ouder worden van het bos vanzelf op gang of zijn gerichte maatregelen nodig?
  6. het uitgebreide rabattenstelsel is cultuurhistorisch waardevol in het bijzonder door de ontsluiting, maar waarschijnlijk ook door de specifieke afwatering en de vele aanwezige poelen. Waar kunnen we, behalve in het archief van landgoed Verwolde, informatie vinden over deze cruciale fase in de geschiedenis van het landgoed?